“De voedseltransitie is nodig en die komt eraan”
Om zeven miljard monden te voeden zal er iets moeten veranderen aan de keten van voedselproductie tot onze manier van consumeren. Minder verspilling in de voedselketen, minder vleesconsumptie, terugbrengen van biodiversiteit, meer circulariteit in het voedselsysteem en een betere verwaarding van planten en reststromen. Daar waren de deelnemers aan de ronde tafel het wel over eens. Maar wat dan en hoe? Acht betrokken personen spraken met elkaar over deze issues.
Voedselverspilling heeft impact op klimaatWe zetten ons dit jaar 50 jaar in voor vitale natuur, mooie landschappen en een duurzaam Gelderland”, zegt Petra Souwerbren, die sinds 2018 directeur Natuur en Milieu Gelderland is. “Dat doen we als vereniging met particuliere leden en ongeveer honderd aangesloten organisaties, waar we graag mee samenwerken.” Verduurzamen van de landbouw en ons voedsel vergt een grote omslag, maar we kunnen vandaag al beginnen met verduurzaming door minder te verspillen.
“De klimaatimpact van voedselverspilling is heel groot. Dat moeten we gewoon oplossen. Twee miljard kilo voedselverspilling in Nederland per jaar; bij de consument, in de horeca, bij de cateraars, in de winkel en opslag. Het is bizar.” Kees Pieters is verantwoordelijk voor het innovatiebeleid op het gebied van Agri & Food voor de Provincie Gelderland. “Dat gaat naast het vestigingsklimaat voor innovatieve bedrijven ook om een aantal inhoudelijke programma’s, die zijn gericht op het verduurzamen van het voedselsysteem. Ik ben coördinator van het deelprogramma Agri & Food van het programma Circulaire Economie. In dat kader sturen we onder meer op de eiwittransitie, want vlees is tot een factor 25 minder efficiënt dan plantaardig eten; daar kun je hele grote slagen maken.” Hij beaamt dat verspilling een flinke klimaatimpact heeft en dat de provincie het onderwerp serieus neemt. “Voedselverspilling en reststromen verwaarden zijn andere belangrijk aspecten van dat programma.”
Minder vlees meer eendenkroos Hoewel de klimaatcampagne ‘Iedereen doet wat’ niet het lef had om minder vlees eten op te nemen in de campagne is er aan deze ronde tafel wel consensus over dit onderwerp. “De VN heeft geconstateerd dat als we straks de wereldbevolking willen voeden, we dan echt een transitie moeten hebben van dierlijk eiwit naar plantaardig eiwit”, vertelt Petra Souwerbren. “Ik heb een fantastisch project gedaan met waterlinzen, ook wel bekend als eendenkroos.
We hebben een proef gedaan in een kas om het te telen, op allerlei duurzame en circulaire manieren. In waterlinzen zitten enorm goede plantaardige eiwitten. Van alle plantaardige eiwitten scoren de waterlinzen het beste. Dit was een pilot, maar als we in staat zouden zijn dit op te schalen, dan denk ik dat we een hele belangrijke bijdrage leveren aan de eiwittransitie”, legt Jan Taks uit. Hij is innovatiemanager van NEXTgarden, het tuinbouwgebied in de Lingewaard en directeur Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard (PHTB). “Het wachten is echter op de goedkeuring van de EU, maar het kan zomaar zijn dat we binnenkort die goedkeuring krijgen.”
Het project dat in 2019 begon is begin dit jaar afgerond. Volgens Frits van Bergen Henegouw, directeur van machinebouwer RhineTech, staat er in Amerika al een grote waterlinzenkwekerij. “Ze kweken waterlinzen in bassins die kunnen bewegen, dat schijnt nogal belangrijk te zijn”, weet hij. Hij weet ook dat er knappe koppen uit Wageningen betrokken zijn bij die kwekerij. “We hebben voor Amerika waterlinzen geperst. Ik heb het ook zelf uit de sloot geschept en geperst. Dat werkt gewoon.” Het is hem duidelijk dat waterlinzen uit de sloot te verontreinigd zijn voor voedselproductie. “Maar als proef werkt het prima. Dus als ze gekweekt worden zijn wij er klaar voor.”
Kees Pieters is ook projectleider eiwittransitie bij de provincie, maar hij voorziet geen snelle overgang. “Veehouderij afbouwen in Nederland vanwege de natuurproblemen leidt niet automatisch tot een duurzamer wereld. De natuur in Nederland profiteert, maar de vleesproductie verschuift naar plekken waar het nog wel mag binnen de doorgaans minder strikte regels dan we hier hebben.” Petra Souwerbren erkent dat dit kan gebeuren. “Maar dat ontslaat ons niet van de plicht onze leefomgeving duurzaam te bewaren. De agrifood-sector in Nederland is mondiaal trendsettend. Met onze kennis ook over duurzame plantaardige eiwitten kunnen we gidsland worden”, vindt ze.
Macht en regie mondige burger NGO'sFrits van Bergen Henegouw heeft aan den lijve ondervonden hoe machtig de mengvoederbedrijven zijn. “We hebben in Noorwegen een pilot gedraaid om uit lokaal gras eiwit te winnen. Het onderzoek is betaald door een mengvoedergigant in Noorwegen”, schetst hij. Ondanks dat de uitkomsten bijzonder gunstig waren en zelfs wetenschappelijk onderbouwd, krijgt niemand het rapport te zien. “Het rapport is in een la verdwenen. De Noorse regering wilde in 2020 de import van soja verbieden. Ze hebben afgezien van het importverbod. Het is een politiek steekspel, waarbij de mengvoedergiganten het mes in de tafel zetten.”
Kees Pieters beaamt dat het een groot krachtenveld is van gevestigde belangen. “Je moet de vleesindustrie nageven, dat ze de lobby goed op orde hebben, maar ook sterk zijn in het verwaarden van het gehele dier. Daar kun je van leren. Maar als je de Farm to Fork Strategy van Europa leest, dan is er verandering op til. Het is nog niet zo ver en er wordt vertraagd; maar de toon is gezet. Het moet anders. Ik zie ook dat er in de mengvoederindustrie heel gedreven mensen zitten, die bezig zijn met hun businessmodel voor over tien jaar.”
Jan Taks denkt dat de politiek uiteindelijk ook de mengvoedergiganten gaat aanpakken en noemt het voorbeeld van de hoogovens: “Tata Steel zal moeten vergroenen en verduurzamen; linksom of rechtsom. Dat hielden wij tien jaar geleden niet voor mogelijk. Van onderop komt steeds meer druk en dus ook politieke druk om grote bedrijven te dwingen tot groene verduurzaming.” John Schraven, innovatiemakelaar bij RCT Gelderland, is het eens: “Lang hebben we gevonden dat werkgelegenheid belangrijk was. Nu hebben we ontdekt dat mensen in de buurt ziek worden en zetten we druk op de politiek om Tata te gaan verduurzamen.”
Ook Teroeska Boterkooper ziet dat de burger en de ngo’s mondiger worden. Zij is business development manager bij Synerlogic en noemt het Urgenda-proces als voorbeeld. “Er komt steeds meer druk vanuit de publieke opinie en strijders voor een beter klimaat, die wel impact hebben op het bedrijfsleven. Ik denk dat de transparantie en het eerlijke verhaal naar de consument belangrijker wordt.”
Ketens transparanter en duurzamerZe gaat verder en noemt het belang van transparantie in de keten. “Er zijn heel veel dingen in de keten die de consument niet weet. Ik zou best duurzamere kleding willen kopen, maar die keten is zo ondoorzichtig. Daar kan je de consument toch niet verantwoordelijk voor houden”, vindt Teroeska Boterkooper. Als er een organisatie is die transparant is dan is het De Fruitmotor, een coöperatie in West-Betuwe. “We hebben een verdienmodel, waarbij we van restappels mooie producten maken, bijvoorbeeld ciders. Die verkopen we in landwinkels en andere winkels, waaronder de Bijenkorf. Daar verdienen we geld mee en dat herinvesteren we weer in biodiversiteit bij de telers, maar ook breder in onze regio. We hebben een circulair businessmodel”, legt Hilde Engels uit. Zij is voorzitter van de coöperatie. “De Fruitmotor noemen wij een ketencoöperatie. Iedereen kan lid worden; de telers zijn lid, de verwerkers zijn lid, de verkooppartners zijn lid en de consumenten zijn lid. Daardoor beslist iedereen met elkaar aan tafel over het beleid van De Fruitmotor; waar we het geld in gaan investeren, wat we precies gaan doen en alles wat er in de jaarplannen staat.
Zo breng je boer en burger dichterbij elkaar. Dat zorgt voor transparantie in de keten en ook voor optimalisering.” Teroeska Boterkoopers Synerlogic is een bedrijf met twee poten. “Aan de ene kant hebben we een fabriek waar we chemie verwerken en reinigingsmiddelen maken en aan de andere poot leveren wij producten en reinigingsmiddelen aan de levensmiddelensector.” Synerlogic heeft al jaren een intrinsieke motivatie voor duurzaamheid. “We zijn nu bezig om naar next level te gaan.
We hebben ons in eerste instantie gericht op wat we zelf kunnen doen, maar we zijn nu veel breder aan het kijken wat we met onze partners in de keten kunnen doen om met elkaar nog meer te bereiken.” Circulair in de keten Hilde Engels refereert nog even aan de waterlinzen in de sloot. “Circulariteit valt of staat met het schoon werken in de keten, ofwel vervuiling blokkeert circulair werken.
Op het moment dat je vervuild water hebt, dan kun je daar niet het eendenkroos uit scheppen om op te eten, afgezien van of je dat zou willen vanwege biodiversiteit. Dus je moet eerst zorgen dat het slootwater zuiver is.” Ze wijst ook op de gewasbeschermings-middelen. “Als we die niet zouden gebruiken zou het veel makkelijker zijn om reststromen in te zetten voor voedsel. Dus dat schoon werken is ontzettend belangrijk, want het gaat echt om het ontwerp van de keten.” Volgens Franske van Duuren beperkt wetgeving de mogelijkheden van reststromen. Zij is programmamanager circulaire economie en vroege innovatie bij Kiemt, een stichting die de energietransitie en de circulaire economie bevordert. “Zodra het afval is, mag je het niet verwerken tot voedsel. Bijvoorbeeld FrieslandCampina haalt eiwitten uit melk, maar op het moment dat die overblijven uit de productie, zijn het reststromen; dan valt het onder de afvalwet en mogen ze het niet tot diervoer verwerken.”
“Een kortere voedingsketen vergroot de kansen op de circulariteit ervan”, is de stelling van Jan Taks. Teroeska Boterkooper denkt dat een kortere keten makkelijker transparant te maken is. Ze ziet dat De Fruitmotor vanaf het begin circulair werkt: “Ik vraag me dan af, wat is makkelijker: een nieuw bedrijf beginnen en in het bedrijfsmodel stellen dat je circulair wil werken of een bestaand bedrijf omturnen naar circulair.” Hilde Engels weet vanuit haar expertise dat je naar partners moet gaan zoeken en in clusters gaan werken. “Dan zorg je ervoor dat jouw restproduct de grondstof is voor de ander”, zegt ze.
John Schraven, die niets anders doet dan bedrijven verbinden met elkaar, vindt het belangrijk dat ondernemers van elkaar weten waar ze mee bezig zijn. “Die ecosystemen zijn zo belangrijk; waar zijn ondernemers mee bezig zijn en welke plannen hebben ze? Het is belangrijk om aan innovaties ruchtbaarheid te geven.” Kiemt besteedt in ieder geval aandacht aan reststromen. “We hebben vanuit Circles, een samenwerkingsverband in Oost-Nederland waarin heel veel partijen circulaire economie bevorderen, de ‘reststromen workshops’. Dat is een soort marktplaats in de regio; daar komen allerlei bedrijven die gewoon handelen in spullen. Soms rondom een thema omdat dat helderder is, bijvoorbeeld voor de bouw of over voedsel. Die uitwisseling van spullen vindt plaats, dus dat werkt.”
True pricingCirculair werken kan ook in de voedselindustrie en de veehouderij. Petra Souwerbren licht het voorbeeld toe van het bedrijf Kipster. “Bij Kipster hebben vier vooruitstrevende ondernemers nagedacht over hoe ze in dat pluimveebedrijf een volledig circulair en klimaatneutraal product kunnen maken. Dat is ze gelukt. Je hebt die ondernemers nodig die hun nek uitsteken. Ik vind het persoonlijk heel jammer dat het centrum van de pluimveehouderij in Gelderland daar niet bij betrokken is”, stelt ze. Franske van Duuren vult aan met het voorbeeld van de varkensstal van de toekomst: “Die heeft 85 procent stikstofreductie en meer dan 75 procent methaan. De varkens krijgen geen antibiotica meer en hebben een betere gezondheid. Dus voordat we het vlees helemaal wegdoen, kunnen we deze stappen ook nog zetten.” Dat duurzamere vlees is veelal flink wat duurder en kan maar moeizaam concurreren met de kiloknallers. “Het is niet zo dat ons voedsel goedkoop is; ja, in de winkel”, verduidelijkt Petra Souwerbren. “Maar we betalen een hoge prijs voor waterkwaliteit die niet op orde is, voor stikstof- en klimaatproblemen, waar miljarden mee gemoeid zijn om ze op te lossen. De kwaliteit van de leefomgeving gaat achteruit; het natuurlijk kapitaal wordt uitgemijnd. Met andere woorden de prijs is heel hoog.” Ook Kees Pieters vindt dat die kosten verdisconteerd zouden moeten worden. “De consument krijgt het vlees niet voor een prijs die echt is.
Alle ontwikkelingen rondom ‘true pricing’ gaan helpen om de consument en de retailer een eerlijke prijs te laten betalen, waarmee duurzamere producten relatief minder gaan kosten.” Jan Taks is het eens: “De WUR doet onderzoek naar ‘true pricing’ en neemt ook de nadelen op milieu, biodiversiteit, klimaat en landschap mee waardoor straks de consument straks meer gaat betalen.”
Jonge generatie versus gevestigde industrieDe hoop op snelle veranderingen is gevestigd op de jonge generatie. “Ik ben helemaal voor bottom up”, zegt John Schraven. “Wat we met zijn allen kunnen doen is jonge mensen de ruimte geven te experimenteren en ze te faciliteren ontdekkingen te doen die kunnen bijdragen aan de voedseltransitie.” Kees Pieters nuanceert: “Je kunt wel gaan focussen op de jeugd en allerlei prachtige nieuwe concepten, maar dan duurt het erg lang voordat je effect hebt. Daarom moeten we ook met bestaande industrieën en partijen in gesprek om de verduurzaming te versnellen.” Petra Souwerbren sluit af: “De voedseltransitie is nodig en die komt eraan. Dat heeft tijd nodig, maar als we met elkaar zien dat het belangrijk is, dan kunnen we allemaal in de keten, van beleid tot cultuur, van consument tot handel, gaan zorgen dat die transitie sneller komt. Ik ben daar niet somber over.”
Lees hier het hele artikel uit hét Ondernemers Belang.