Wageningen is het hart van Food Valley. Arnhem en Nijmegen noemen zich Health Valley. Staan die klinkende namen voor ambitieuze netwerkorganisaties, of kunnen we de valorisatie van kennis op het gebied van gezondheid, voeding, sport en bewegen ook in het veld zien? Is er bijvoorbeeld behoefte aan een locatie, zoals Tuinbouwcluster Lingewaard, waar veelbelovende innovaties kunnen worden getest en opgeschaald? Margot Calis (KRECA Insect), Kees Pieters (provincie Gelderland), Radboud Vorage (Greenport Arnhem-Nijmegen), Eric Poot (WUR) en Yvonne Geelen (provincie Gelderland) deden op 2 december een concrete voorzet.
Margot Calis vertelde vanuit de praktijk. Zij en haar man begonnen 35 jaar geleden achter hun huis met insecten’teelt’. Dat ging in de loop van de jaren steeds beter, op kleine schaal. Maar toen er vanuit de animal nutrition sector serieuze belangstelling voor hun werk ontstond, begon de uitdaging pas echt. Want het opschalen van een innovatie is een vak apart; er deden zich tal van onverwachte technische, financiële en juridische problemen voor. Calis is in dat licht kritisch over kennisinstellingen. Die zijn goed in het uitvinden van compleet nieuwe processen en producten, maar blijven bij de praktische implementatie daarvan het antwoord vaak schuldig. Desondanks is het KRECA gelukt om al die problemen te overwinnen. Voorlopig hoogtepunt: JUMBO verkoopt sinds kort hun insectenburger. Dus ren naar uw supermarkt!
Er zit een gat tussen de briljante uitvinding die tijdens een congres wordt gepresenteerd en de concrete toepassing en vermarkting daarvan, ook wel valorisatie genoemd. Er zijn weliswaar bedrijven die de hele innovatieketen bestrijken, zoals KRECA, maar dat is een kleine minderheid. Veel uitvinders zijn helemaal niet geïnteresseerd in toepassing en vermarkting; op het moment dat hun vondst wordt gepubliceerd, zijn zij al weer met iets anders bezig. Aan de andere kant van de innovatieketen staan de reguliere bedrijven. Zij zien wellicht de marktpotentie van een nieuw proces of product, maar vinden de aanlooprisico’s te groot. Dat geldt zeker voor de glastuinbouwsector, waarvan een deel noodgewongen van dag tot dag leeft. Er is daarom behoefte aan bedrijven die zich specialiseren in het testen en opschalen van uitvindingen die elders zijn gedaan. Blijkt een nieuw product technisch en commercieel robuust, dan kan het vervolgens worden verkocht aan bedrijven die op grote schaal voor de (wereld)markt produceren.
Tuinbouwcluster Lingewaard ligt in een regio met een zeer hoge kennisdichtheid en lokale telers beschikken over een hoge graad van vakmanschap. Beide voorwaarden zijn essentieel om nieuwe processen en producten op het gebied van gezondheid, voeding, sport en bewegen te testen én op te schalen. Onderzoek daarom de mogelijkheid om hier een Testing & Upscaling Facility te realiseren. Een dergelijke broedplaats trekt jonge onderzoekers en ondernemers naar het gebied die deze kennis en kunde willen verzilveren.
Wie neemt het initiatief voor een dergelijke faciliteit, waar ligt het eigenaarschap? Welke private en publieke partijen dragen zorg voor de financiering? Is hier een rol voor de WUR met haar Innovatie en Demonstratie Centra weggelegd? Een solide business case moet antwoord geven op deze en andere vragen. Voor testing & upscaling gaat zij uit van een financieringsmodel met een 50/50 verdeling tussen publieke en private inzet. Besluit een ambitieuze onderzoeker annex ondernemer om toch zelf voor de (wereld)markt te gaan produceren, dan is de provincie bereid om leningen te verstrekken of een belang in de onderneming te nemen.
*Dit is het vierde en laatste mini-report van de gesprekken die op 2 december plaatsvonden plus een aantal 1-op-1 ontmoetingen. Over de proposities The most competitive place, Circular economy en Feed the hungry region hebben wij reeds op dit blog verslag gedaan.